Bij het uitlijnen van de printkoppen worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor kleuren en lijnen beter worden afgedrukt.
Dit apparaat ondersteunt twee methoden voor het uitlijnen van de printkop: automatische uitlijning en handmatige uitlijning. Normaal gesproken staat het apparaat ingesteld op automatische uitlijning. Als het afdrukresultaat na een automatische printkopuitlijning niet naar wens is, voert u de uitlijning handmatig uit.
De procedure voor automatische uitlijning van de printkop is als volgt:
Klik op Uitlijning printkop (Print Head Alignment) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)
Het dialoogvenster Uitlijning printkop starten (Start Print Head Alignment) wordt geopend.
Plaats papier in het apparaat
Plaats één vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
Het aantal vellen dat wordt gebruikt, verschilt wanneer u handmatige uitlijning van de printkop selecteert.
Het uitlijningsraster voor de printkop afdrukken
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en klik op Printkop uitlijnen (Align Print Head).
Het aanpassingsraster wordt afgedrukt.
Open de klep niet terwijl een afdruktaak wordt uitgevoerd.
Het aanpassingsraster scannen
Nadat het aanpassingsraster is afgedrukt, wordt een bericht weergegeven.
Zoals staat vermeld in het bericht, plaatst u het aanpassingsraster op de plaat en drukt u op de knop Starten (Start) op het apparaat.
Het uitlijnen van de printkop wordt gestart.
Als u de huidige instelling wilt afdrukken en controleren, opent u het dialoogvenster Uitlijning printkop starten (Start Print Head Alignment) en klikt u op Uitlijningswaarde afdrukken (Print Alignment Value).
Naar boven |